Ardwin Lantain is sinds 2009 gemeentesecretaris van Deventer. Als gemeentesecretaris en algemeen directeur vorm ik de schakel tussen het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie. Na mijn studie economie in Rotterdam heb ik bij de lokale overheid gewerkt, in Haarlem, Rotterdam en Oss. Daarna heb ik jarenlang in de interim- en advieswereld gewerkt. Ik heb door mijn werk in heel veel verschillende gemeenten ervaring opgedaan, altijd op het snijvlak van organisatie en bestuur. Samenwerking Belangrijkste uitdaging is de organisatie nog zaakgerichter te laten werken. De onderlinge samenwerking, in- en extern is mijn belangrijkste drijfveer, om de inwoners en het bedrijfsleven maximaal van dienst te kunnen zijn.
Wethouder Frits Rorink Gratis kilometers noem ik het. Trainen op de racefiets, van en naar het werk. Tot mijn 40e voetbalde ik, maar nu zit ik - inmiddels 55 - graag op de fiets. Niet alleen om te trainen, maar ook om plekken te verkennen. Veel straatnamen ken ik nog niet, maar zet me ergens in Deventer neer en ik vind moeiteloos het centrum. Onderwijsman Ik kom uit het onderwijs. Via docent Duits en geschiedenis ben ik doorgestroomd naar het middenkader. Daarna was ik plaatsvervangend directeur op een school voor vmbo-onderwijs. Ook zat ik in allerlei sportbesturen. Déjà vu Tot ik in 2006 werd gevraagd voor het wethouderschap in Oldenzaal. Dat kwam totaal onverwacht. Ik ben wel een echte bestuurder, maar politieke ambities had ik helemaal niet. Ik ben er toch ingedoken, omdat ik later geen spijt wil hebben van de dingen die ik niet heb gedaan in het leven. Even had ik een déjà vu toen ik voor de wethouderspost in Deventer werd gevraagd. Goede kant van de IJssel Waarom ik wethouder in Deventer wilde worden? Daar was ik binnen 10 minuten uit. Om het hele proces ook thuis een plek te geven, heb ik 4 dagen nodig gehad. Deventer is een aantrekkelijke stad. Dynamisch, met alle kenmerken die het voor mij bestuurlijk interessant maken. De sociale samenstelling, de bedrijvigheid, de aantrekkingskracht van de oude binnenstad en het prachtige buitengebied. En dat op het snijvlak van 2 provincies. Wat ik als Tukker ook niet onbelangrijk vind: Deventer ligt aan de 'goede' kant van de IJssel. Duurzame ontwikkeling leefomgeving De komende 4 jaar wil ik me in het bijzonder toeleggen op leefomgeving en plattelandsontwikkeling, gekoppeld aan duurzaamheid. Ik wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van dorpskernen. Concrete voorzieningen, die dicht bij de mensen staan. Denk bijvoorbeeld aan alternatieve energiebronnen. Duidelijk Ik ben het liefst onder de mensen. Inderdaad, niet zelden op de fiets. Om te luisteren, veel luisteren. Dat is mijn kracht. Om vervolgens met de verhalen en ideeën van mensen een eigen koers te bepalen. Dan kan ik ook heel duidelijk zijn. Zowel in het brengen van positieve als negatieve berichten.
Dr. Jan Jacob Cornelissen, geboren in 1891 in Steenwijk, bezocht het gymnasium in Kampen en ging vervolgens oude talen studeren in Leiden. In 1864 promoveerde hij cum laude op de geschriften van Julius Caesar als bron voor de Oudheid. In 1864 werd hij benoemd als leraar aan het gymnasium in Deventer en een jaar later werd hij conrector en bovendien hoogleraar aan het Athenaeum van Deventer. Hij werd dus al op zijn 26ste hoogleraar. Zowel op het gymnasium als op het atheneum werkte hij onder dr. A.J. Vitringa, die er respectievelijk rector en rector magnificus was. Er was ook een familieband tussen rector en conrector, want Cornelissen trouwde met Vitringa’s nicht Alida. In Deventer schreef Cornelissen in 1869 een geruchtmakend artikel in het tijdschrift De Tijdspiegel: ‘De studie der classieke oudheid’. Hierin keerde hij zich tegen de jammerklachten van de classici in die tijd, dat de belangstelling voor de oude talen steeds verder afnam. Hij vond de classici dit aan zichzelf hadden te wijten, omdat zij leerlingen drilden in het vertalen, zonder enig begrip van wat gelezen werd. Hij wilde juist de cultuurhistorische achtergrond centraal stellen, zodat leerlingen de geest van de Oudheid leerden kennen. In 1875 werd Cornelissen rector van de Latijnse school in Arnhem. Terwijl andere rectoren voorzichtig afwachten, wist hij krachtig te anticiperen op de nieuwe Hoger Onderwijs van 1876. In vier jaar bouwde hij de school om tot een modern gymnasium. Cornelissen werd per 1 september 1879, uitgerekend ook de startdatum van het nieuwe Arnhemse gymnasium, benoemd tot hoogleraar in Leiden, waar hij niet alleen Latijn zou gaan geven maar ook Romeinse cultuur en archeologie, een leeropdracht die hem op het lijf was geschreven. Cornelissen zou jong in Leiden overlijden, namelijk in 1891, pas 52 jaar oud.