J.L. Nering Bögel
Lindeman was een voortvarend ondernemer. Hij begon in 1726 aan de Polstraat een olie-, pel- en cementmolen met zeepziederij, opende een postwagendienst op Munster, Dusseldorf en Dortmund en bouwde in 1745 ten zuiden van de stad Deventer de molen De Hoop. Hij kreeg de bijnaam Möllen Lindeman toen hij in 1755 de stadswatermolen in erfpacht kreeg en er een ijzergieterij begon. In 1826 werd dit de bekende ijzergieterij Nering Bögel.
Hendrik Lindeman ('Möllen Lindeman' 1696-1758) sticht in 1755-'56 een ijzermolen in en bij de voormalige stadswatermolen onder aan de Bergkerk - Vetkolk -, waar destijds de Schipbeek in de Haven uitmondt. De watermolen wordt al in 1378 als korenmolen genoemd. Lindeman, zoals zijn bijnaam was breidde de watermolen uit met een op houtskool gestookte hoogoven, gieterij, werkplaatsen en voorraadschuren. De blaasbalg werd aangedreven door de watermolen. Als de Schipbeek te weinig water levert voor de aandrijving van de watermolen wordt er gebruik gemaakt van een rosmolen met acht paarden. De watermolen heeft tot 1908 gedraaid.
Na het overlijden van Lindeman wordt de ijzergieterij voortgezet onder de naam Jordens & Co. Lindeman ligt begraven in de Bergkerk.
In 1829 schakelt het bedrijf over van water- op stoomkracht. Het bedrijf neemt in dat jaar de eerste (tweedehands) stoommachine in Deventer in gebruik. Het ijzeroer wordt eerst uit de regio Bathmen-Gorssel gehaald, het houtskool per schip over de Schipbeek uit de Achterhoek en soms uit het Ruhr- en Lippegebied aangevoerd. Rond 1870 waren er 115 arbeiders in dienst van de gieterij.Tot ongeveer 1873 verwerkt de 'iesermolle' het in de omgeving aanwezige ijzeroer tot gietijzeren producten. Daarna wordt (ook) van elders ijzer aangevoerd. Al vroeg wordt de gieterij uitgebreid met een hoogoven. In 1810 wordt er zo'n 500 ton ijzer verwerkt, in 1836 al 1000 ton en in 1907 al 6000 ton.
Rond 1819 voert het bedrijf de naam J.F. Hoffman & Zonen.
In 1826 kopen H.A. Nederburgh en zijn schoonzoon J.L. Nering Bögel de gieterij. De laatste kende het vakomdat er al een aantal geslachten Nering Bögel ijzergieters waren geweest. Zijn overgrootvader Johan Hendrik Bögel, kwam als eerste met gietijzer in aanraking. Als ede-ede-n van de oprichters van de ijzermolen in het Gelderse Ulft voerde hij daar enige jaren het beleid. De vader van Johan Laurents heeft later ook daarbij een ijzergieterij opgezet in het Duitse Isselburg.
Johan Laurents Nering Bögel werd bedrijfsleider in Deventer en pakte de zaken groots aan. Al spoedig, in 1829, kwam er een stoommachine, de eerste in Deventer, en werden luchtpompen in plaats van blaasbalgen bij de ovens geplaatst. Zo werden ook andere moderniseringen uitgevoerd door Johan Laurents.
De ijzergieterij werd hierdoor tien jaar na de overname tot de grootste van ons land gerekend. De eigenaars zetten de productie van siergietwerk als hekken, monumenten, lantaarns en kandelaars op naar Duits voorbeeld. In Nederland was Nering Bögel jarenlang de enige producent daarvan. De afzet van het bedrijf bleef niet alleen tot ons land beperkt, want ook in Nederlands-Indië kreeg Nering Bögel voet aan de grond. De vele contacten tussen Deventer en dat rijksdeel hebben daarbij zeker een rol gespeeld.
Rond de eeuwwisseling produceerde men naast potten, dakgoten, papiercilinders, hydraulische persen, roosterstaven, spoorwielen en wissels ook stoommachines, zuiveringstoestellen voor de gemeentelijk gasfabriek, papiermachines en strokokers voor de kartonfabricage. Daarnaast bleef het sierwerk in de productie. Het belangrijkste voorbeeld in Deventer is de Wilhelminafontein op de Brink uit 1898.
Read MoreHendrik Lindeman ('Möllen Lindeman' 1696-1758) sticht in 1755-'56 een ijzermolen in en bij de voormalige stadswatermolen onder aan de Bergkerk - Vetkolk -, waar destijds de Schipbeek in de Haven uitmondt. De watermolen wordt al in 1378 als korenmolen genoemd. Lindeman, zoals zijn bijnaam was breidde de watermolen uit met een op houtskool gestookte hoogoven, gieterij, werkplaatsen en voorraadschuren. De blaasbalg werd aangedreven door de watermolen. Als de Schipbeek te weinig water levert voor de aandrijving van de watermolen wordt er gebruik gemaakt van een rosmolen met acht paarden. De watermolen heeft tot 1908 gedraaid.
Na het overlijden van Lindeman wordt de ijzergieterij voortgezet onder de naam Jordens & Co. Lindeman ligt begraven in de Bergkerk.
In 1829 schakelt het bedrijf over van water- op stoomkracht. Het bedrijf neemt in dat jaar de eerste (tweedehands) stoommachine in Deventer in gebruik. Het ijzeroer wordt eerst uit de regio Bathmen-Gorssel gehaald, het houtskool per schip over de Schipbeek uit de Achterhoek en soms uit het Ruhr- en Lippegebied aangevoerd. Rond 1870 waren er 115 arbeiders in dienst van de gieterij.Tot ongeveer 1873 verwerkt de 'iesermolle' het in de omgeving aanwezige ijzeroer tot gietijzeren producten. Daarna wordt (ook) van elders ijzer aangevoerd. Al vroeg wordt de gieterij uitgebreid met een hoogoven. In 1810 wordt er zo'n 500 ton ijzer verwerkt, in 1836 al 1000 ton en in 1907 al 6000 ton.
Rond 1819 voert het bedrijf de naam J.F. Hoffman & Zonen.
In 1826 kopen H.A. Nederburgh en zijn schoonzoon J.L. Nering Bögel de gieterij. De laatste kende het vakomdat er al een aantal geslachten Nering Bögel ijzergieters waren geweest. Zijn overgrootvader Johan Hendrik Bögel, kwam als eerste met gietijzer in aanraking. Als ede-ede-n van de oprichters van de ijzermolen in het Gelderse Ulft voerde hij daar enige jaren het beleid. De vader van Johan Laurents heeft later ook daarbij een ijzergieterij opgezet in het Duitse Isselburg.
Johan Laurents Nering Bögel werd bedrijfsleider in Deventer en pakte de zaken groots aan. Al spoedig, in 1829, kwam er een stoommachine, de eerste in Deventer, en werden luchtpompen in plaats van blaasbalgen bij de ovens geplaatst. Zo werden ook andere moderniseringen uitgevoerd door Johan Laurents.
De ijzergieterij werd hierdoor tien jaar na de overname tot de grootste van ons land gerekend. De eigenaars zetten de productie van siergietwerk als hekken, monumenten, lantaarns en kandelaars op naar Duits voorbeeld. In Nederland was Nering Bögel jarenlang de enige producent daarvan. De afzet van het bedrijf bleef niet alleen tot ons land beperkt, want ook in Nederlands-Indië kreeg Nering Bögel voet aan de grond. De vele contacten tussen Deventer en dat rijksdeel hebben daarbij zeker een rol gespeeld.
Rond de eeuwwisseling produceerde men naast potten, dakgoten, papiercilinders, hydraulische persen, roosterstaven, spoorwielen en wissels ook stoommachines, zuiveringstoestellen voor de gemeentelijk gasfabriek, papiermachines en strokokers voor de kartonfabricage. Daarnaast bleef het sierwerk in de productie. Het belangrijkste voorbeeld in Deventer is de Wilhelminafontein op de Brink uit 1898.